“De blauwbok” als treffend voorbeeld van bewuste ecoliteratuur met daarbij wat ecocritiek

BLOUBOK

Hippotragus leucophaeus

Ek wil in my vers ’n bloubok laat loop
in vlaktes Kaapse gras voor die invoer
van skape in 400 n.C.
en ons klein historie van skiet en skiet
om trofeë op die voorstoep te hang.
Voor geweerskote sou klap, wiele rol
en hartbeeshuise diep die binneland
intrek, het in klein troppies of alleen
dofblou, byna grys, die bloubok gewei.

Die kop (bruin voor en ligter aan die kant)
sal hy flink optel om te kyk na klip
en grasveld tot teen die gekartelde
horison waar gletsers talmend skuif.
In Smithers se taksonomie beskryf
hy (volledig) smal, gepunte ore
’n liggekleurde bolip
en die mooi
gerifde horings se egalige
kurwe (kyk bl. 699).
Die bene met strepe aan die voorkant
en die donker stert wat by die hak hang,
verdof in ’n glaskas in ’n museum. 

Dan tree hy luiters wei-wei uit die tyd
asof hy loskom uit gesoute velle,
opgestop en onsigbaar vasgenaai,
werkliker as uit Francois le Vaillant
se kwas van 1781.
Van die bloubok se draf oor sagte gras
en sy spore oor die vlaktes bly slegs
die taksidermie van die vers intakt.

Johann Lodewyk Marais : “Verweerde aardbol" (1992)

BLAUWBOK

Hippotragus leucophaeus

Ik wil in mijn vers een blauwbok laten lopen
in vlakten Kaaps gras voor de invoer
van schapen in 400 na Christus
en onze kleine geschiedenis van al maar schieten
om trofeeën op de stoep voor het huis te hangen.
Voor geweerschoten zouden knallen, wielen rollen
en pioniershuizen diep het binnenland
intrekken, heeft in kleine groepjes of alleen
dofblauw, bijna grijs, de blauwbok geweid.

De kop (vooraan bruin en lichter aan de kant)
zal hij fiks opsteken om te kijken naar rots
en grasveld tot tegen de gekartelde
horizon waar gletsjers talmend schuiven.
In Smithers taxonomie beschrijft
hij (volledig) smal, gepunte oren
’n lichtgekleurde bovenlip
en de mooie egale
curven van zijn geribbelde horens
(zie blz. 699)
De benen met strepen aan de voorkant
en de donkere staart die bij de hiel hangt,
verdoft in ‘n glazen kast in een museum.

Dan stapt hij onverschillig-onschuldig weidend uit de tyd
alsof hij loskomt uit gezouten vellen,
opgestopt en onzichtbaar vastgenaaid,
werkelijker dan uit de kwast van
François Vaillant van 1781.
Van de draf van de blauwbok over het zachte gras
en zijn sporen over de vlakten blijft slechts
de mummificering van het vers intact.

Johann Lodewyk Marais : “Verweerde aardbol" (1992)

Nederlandse vertaling uit het Afrikaans
Ghislain Duchâteau

Wat ecokritiek

Uit het gedicht klinkt nostalgie op naar de verdwenen blauwbok, maar ook protest en bewustmaking. De dichter geeft het prachtige dier in en door zijn gedicht blijvend gestalte. Een aandachtige grondige lectuur van het gedicht toont aan hoe de blauwbok door de bezwerende kracht van het gedicht als het ware vereeuwigd wordt. Is de man die de laatste blauwbok afschoot schuldiger dan de man die de eerste afschoot ? Jawel. Er draaft geen blauwbok meer over de grasvlakten, maar het vers van Marais behoedt de blauwbok voor totale verdwijning uit het mensengeheugen. Het roept samen met de tekening van le Vaillant uit 1781 de prachtige figuur op van het dier in de verstolling van de tijd.

Zo was dit heerlijke stukje ecoliteratuur even het onderwerp van “ecokritiek”.

Ecokritiek is de studie van de relatie tussen literatuur en de natuurlijke omgeving (Cheryll Glotfelty). Sinds het begin van de jaren 90 heeft die studie een bijzonder opzienbarende vlucht genomen vooral in de Engelse letterenfaculteiten van vele universiteiten in de Verenigde Staten, nadien ook in Zuid-Afrika en Australië. Merkwaardig genoeg is die trend blijkbaar nog niet doorgedrongen in het Europees of Nederlandstalig academisch onderwijs. In de digitale Van Dale, die toch is bijgewerkt, vind je het woord “ecokritiek” niet terug. Als je dan “Ecocriticism” intikt in het invulveld van de Google zoekmachine op het Internet, krijg je meer dan 3000 items voorgeschoteld - teveel om ook maar te exploreren.

Als we het begrip even uitbreiden, dan komen daar andere dimensies bij dan de pure relatie literatuur/natuur. Er zit ook een stuk engagement in, een ethische betrokkenheid en actiegerichtheid. Literaire studies worden ondernomen in een tijdperk van crisis van het leefmilieu niet enkel om de belangstelling voor die studies als dusdanig, maar ook vanuit een roep naar culturele verandering. Ecologische literatuur pleit voor een culturele verandering door te onderzoeken hoe de bekrompenheid van onze culturele veronderstellingen over de natuurlijke wereld onze bekwaamheid heeft beperkt om ons een ecologisch houdbare menselijke samenleving in te denken. (Michael P. Branch e.a.).

Zo willen we eindigen met nog een versregel uit de Afrikaanse dichtkunst. N. P. van Wyk Louw besluit zijn gedicht “Svend Foyn het die harpoenkanon bedink” in de bundel Tristia over de uitvinding van het harpoenkanon tegen walvissen met “stil geweld gestel teen sagte bloed”(stil geweld gesteld tegen zacht bloed). Dit plastische beeld van het walvisschieten kan ons ook wel beroeren zoals de laatste regels van de Blauwbok.

Ecoliteratuur leidt naar ecokritiek. Wanneer ook hier te lande ?

Met dank aan Docente Erika Lemmer van de Universiteit van Suid-Afrika, die onze aandacht vestigde op Ecokritiek en onze blijvende belangstelling daarvoor wekte tijdens het Seminarie Afrikaanse Letterkunde aan het LUC van 7 tot 12 juli 2002.

 

Publiseer: Julie 2002

 

 © Catharina Loader 2001