'Dit was diep, dit was goed'

Amanda Strydom terug in de Nederlandse theaters

door Ben van Bruggen


‘Móói!’ Als de Zuid-Afrikaanse zangeres Amanda Strydom haar slotlied, ‘Pelgrimsgebed’, heeft afgesloten met een gefluisterd ‘Amen’, gaat er een zucht door het publiek. Strydom is, na een afwezigheid van een jaar, terug in de Nederlandse theaters met een gloednieuw programma, ‘Ek loop die pad’. Het is een voorstelling die staat als een huis.

Amanda Strydom is niet alleen een begenadigd zangeres en actrice. Ze schrijft ook prachtige songteksten. De titel van de tournee, ‘Ek loop die pad’, verwijst naar het eerste lied dat Strydom zelf schreef. Destijds, in 1979, bestond Afrikaanstalige muziek nog vooral uit lichte popliedjes die uit het Engels of het Duits waren vertaald. Met ‘Ek loop die pad’, een lied dat onmiddellijk aanspreekt door zijn eenvoud en zijn poëtische kracht, werd Strydom een van de grondleggers van het luisterlied in het Afrikaans. ‘Ek loop die pad’ heeft inmiddels canonieke status gekregen en zal voor altijd met Amanda Strydom verbonden blijven.

Trefzeker

Ze opent met een gedicht van Breyten Breytenbach, ‘Liefling’, een ode aan de Afrikaanse taal, en gaat dan onmiddellijk over op het tweetalige, Nederlandse en Afrikaanse, ‘Die taal van my hart’, een lied dat ze heeft geschreven samen met haar kunstbroer en zielsverwant, Stef Bos. Strydom schrikt er niet voor terug om ook de Nederlandse gedeelten, die op de CD door Stef Bos worden gezongen, voor haar rekening te nemen, en ze doet dat vrijwel accentloos. Het is een mooie binnenkomer, waarmee ze aangeeft dat ze ook het Nederlands, de Nederlandse muziektraditie én de Nederlanders in haar hart heeft gesloten.

Na deze opening neemt Strydom haar publiek mee op een reis door het leven, van de eerste verliefdheid en ‘die eerste seerkry’ tot de dood. De liedjes worden afgewisseld met flarden poëzie, en stukjes conference waarin Strydom zichzelf ook bewijst als een ware comédienne. Wat telkens opvalt, zijn haar perfecte dictie, haar timing en haar trefzekere vakvrouwschap.

Een volgend blok is een eerbetoon aan de zanger Johannes Kerkorrel, met wie Strydom hecht bevriend was. Kerkorrel, aanvoerder van de grensverleggende Voëlvry-beweging en door het hitje ‘Awuwa (Zij wil dansen)’ samen met Stef Bos ook in Nederland en België bekend, kwam in 2002 door zelfmoord om het leven. Strydom citeert enkele regels uit ‘Ek het gedroom’, het aangrijpende afscheidslied dat zij voor Kerkorrel schreef, en zingt dan Kerkorrels mooiste lied, ‘Hillbrow’, over de verloedering in wat eens een van de meest bruisende, artistieke en cosmopolitische wijken van Johannesburg was. Na de pauze zal Kerkorrel nog eens terugkomen als schrijver van het meeslepende ‘Halala Afrika’. Wie zich realiseert hoeveel Kerkorrel in Strydoms leven heeft betekend, begrijpt pas goed hoe geladen met name haar vertolking van ‘Hillbrow’ is. Het is, elke show opnieuw, een krachttoer om dit lied met zoveel beheerste emotie te brengen.

Door het donker naar het licht

‘Hillbrow’ is tevens het eerste van een reeks nummers waarin Strydom zich kritisch uitlaat over misstanden in de Zuid-Afrikaanse samenleving, zowel vroeger, tijdens de apartheidsjaren, als nu. Uiterst pregnant zijn enkele regels uit het lied ‘Izinyanya (Die vergetenes)’, nu als poëzie voorgedragen, die tegen de achtergrond van alle recente berichten over geweld tegen vrouwen, en met name over de verkrachting en moord op Anene Booysen, een schokkende nieuwe betekenis krijgen.

In dit gedeelte wordt de symboliek van het enige decorstuk ook duidelijk: een constructie van witte vogelkooitjes met kaarsjes erin, die als een kroonluchter boven het podium hangt. De kooitjes met de deurtjes die van binnenuit opengebroken lijken te zijn, suggereren de strijd tegen de apartheid en het wonder van de bevrijding: de vogel heeft zijn vleugels uitgespreid en is weggevlogen. Maar zoals Strydom met een lied als ‘Whiskey, water, weemoed’ duidelijk maakt, is de droom van een vreedzaam nieuw Zuid-Afrika, met gelijkheid en welvaart voor allen, al lang voorbij.

Het is een sombere werkelijkheid, die Strydom hier schetst. Toch zal ze haar publiek nooit in wanhoop achterlaten. Zoals de titelsong van een van haar CD’s, Kerse teen die donker, al aangeeft, zal ze altijd proberen om hoop te bieden. Het pad dat Strydom met haar publiek loopt, is een weg dóór de pijn heen, om uiteindelijk bij het licht uit te komen. Het omslagpunt ligt bij haar Afrikaanse bewerking van Stef Bos’ ‘Sondag in Soweto’, waarin het vrolijke Afrikaanse ritme dat onverschrokken doorgaat de schokkende realiteit van geronnen (‘swart’) bloed op de rode grond weerspreekt. De eerste helft van de voorstelling eindigt met ‘Mooi weer en warm’, een troost voor het door winterkou geteisterde Nederland. De stokregel is veranderd: ‘Vandag is dit mooiweer en warm by ons’ in plaats van ‘by my’. Het is inclusief, het is een verbond tussen Strydom en haar muzikanten op het podium en haar Nederlandse fans en vrienden in de zaal.

De opbouw van de eerste helft – van het donker naar het licht – wordt weerspiegeld in de opbouw van de voorstelling als geheel. Hoewel ook voor de pauze, ondanks alle ernst, de humor nooit ver weg is, is het tweede deel van het programma lichter dan het eerste deel. De maatschappijkritiek wordt losgelaten, het thema is nu de liefde in al zijn facetten. Een van de hoogtepunten is het lied ‘Die tyd het gekom’, op een tekst van de bekende Zuid-Afrikaanse dramaturg en regisseur Deon Opperman, gevolgd door een dramatische vertolking van Jacques Brels ‘Ne me quitte pas’. De ontlading volgt in een gekscherende, rockende uitvoering van Paul Simons ‘Fifty Ways To Leave Your Lover’ en een hilarische vertolking van een oude smartlap van de Briels. Ook ‘Slippers van Satyn’, een van Strydoms bekendste nummers, zorgt voor een lichte noot, waarbij het Nederlandse publiek naar hartenlust meezingt.

Amanda Strydom wordt op deze tournee begeleid door een band van drie muzikanten die in Zuid-Afrika de absolute top in hun vak vormen: Charl du Plessis (piano), Juan Oosthuizen (gitaar) en David Klassen (drums). In het programma zijn verschillende nummers opgenomen waarbij één van de muzikanten een bijzondere rol speelt, zoals Du Plessis bij ‘Ne me quitte pas’, Oosthuizen bij ‘Whiskey, water, weemoed’ en Klassen bij ‘Fifty Ways’.

Helende kracht

Purmerend, een dorp omgeven door Noord-Hollandse polders en klei, is niet de eerste plek waar je Afrikaanstalige muziek zou verwachten. Wat is het dan toch in de muziek en de performance van Amanda Strydom, dat de nuchtere Nederlanders kippenvel bezorgt en ze tot in het hart weet te raken? Misschien heeft het deels te maken met de zachte klanken en de verrassende zeggingskracht van de Afrikaanse taal. Maar daarnaast is het juist die pure, rauwe, onvervalste emotie. Hier staat iemand die – zonder aan kracht in te boeten – haar hele ziel blootlegt voor haar publiek. En daarmee woelt ze ook bij de luisteraar gevoelens los waarvan je al bijna vergeten was dat ze bestaan. Amanda Strydom kanaliseert die emoties met haar woorden, haar stem en haar muziek. Dat reinigt, en dat heelt.

Amanda Strydom, ‘Ek loop die pad’. Gezien: 17 april, De Purmaryn te Purmerend. Nog te zien: donderdag 18 april in Stadsschouwburg Sittard-Geleen te Sittard, vrijdag 19 april in Stadsschouwburg Eindhoven en zondag 21 april in De Kleine Komedie te Amsterdam.

Uit: Maandblad - Zuid-Afrika
www.maandbladzuidafrika.nl/node/94

April 2013

 © Catharina Loader 2001