Gedurende die laaste jare weerklink Afrikaans vir gereeld vir ´n ganse week lank in die gange van die Universiteit Hasselt, België. Internasionale oriëntasie vorm ´n hoeksteen van dié universiteit se doelwitte en dit is in dié milieu dat die Afrikaanse taal en letterkunde kop uitgesteek het. Die een jaar kom die taalkunde aan die beurt en die ander jaar letterkunde. Kenners uit Suid-Afrika word na België gebring om hulle kennis met studente te deel en dosente van Afrikaans in Europa op te skerp met die nuutste ontwikkelinge.

Die dryfvere agter dié inisiatief is prof Luc Renders (organiseerder van die seminare). Finansiële steun verskaf die Noordwes Universiteit in Suid-Afrika asook die Stigting Neerlandia.

Hieronder volg ´n paar verslae van deelnemers aan hierdie seminare en die fotogallery vertel ietsie van die belewenisse van die studente en dosente.

Seminarie Afrikaanse letterkunde: 6-12 Julie 2008

Ghislain Duchâteau (tekst en fotos), 9 juli 2008

Afrikaans en Afrikaanse literatuur nu in het Nederlandse taalgebied

Van 6 tot 12 juli 2008 voltrekt zich aan de Universiteit Hasselt het 10e Seminarie rond Afrikaanse literatuur of taalkunde. Twee eminente Zuidafrikaanse universitaire lesgevers van de letterenfaculteit van de Universiteit van Stellenbosch verzorgen de presentaties over de belangrijkste auteurs en strekkingen in de literatuur in Zuid-Afrika zoals die beoefend wordt in het Afrikaans. Schrijvers worden ontleed en vergeleken met elkaar. Dat gebeurt door prof. dr. Ronel Foster en prof. dr. Louise Viljoen.

Prof. dr. Louise Viljoen (links) en prof. dr. Ronel Foster (regs)

Ter inleiding was dit jaar nog een andere Zuidafrikaanse hoogleraar te gast: prof.dr. Wannie Carstens van de Noordwes Universiteit (Potchefstroomcampus).

Hij schetste de huidige taalkundige situatie in Zuid-Afrika. Wij weten dat het er goed gaat met de literatuur in het Afrikaans en ook met de muziek. Op taalgebied constateren wij een enorme achteruitgang van het gebruik en de status van het Afrikaans. Het is één van de 11 ambtelijke talen en er zou sinds de democratisering in 1994 een gelijkberechtiging moeten ontstaan zijn van die officiële talen. Die wettelijkheid werd evenwel niet geïmplementeerd en men bevoordeelt van officiële zijde langs alle kanten het gebruik van het Engels.

De positie van het Afrikaans is dus merkelijk verslechterd. Zo zijn er sinds 1994 niet minder dan één miljoen van de 8 miljoen Afrikaans sprekenden uit Zuid-Afrika geëmigreerd. Zo zien wij dat er van eertijds 3.300 scholen waar Afrikaans de onderwijstaal was er nu nog 330 overblijven. Het gebruik van het Afrikaans aan de universiteiten in Zuid-Afrika is zienderogen achteruit gegaan en dat gebeurt nu nog.

Tegen de gedenigreerde status wordt nu wel krachtig gereageerd. Sinds kort is er de Afrikaanse Taalraad (ATR) die overkoepelend over meer dan 40 organisaties beoogt een coördinerend en inclusief netwerk-genererend lichaam te zijn voor de bevordering van het Afrikaans. Fundamentele initiatieven staan op stapel om het Afrikaans opnieuw de functies toe te bedelen die het in de loop van de recente geschiedenis goeddeels verloren heeft. Prof. Wannie Carstens is de enthousiaste en bezielende voorzitter van de Afrikaanse Taalraad.

Omdat de literatuur in het Afrikaans zo rijk is en zo belangrijke auteurs omvat als Antjie Krog, Etienne van Heerden, André Brink, Breyten Breytenbach, Wilma Stockenström, Karel Schoeman, Marlene van Niekerk en nog zovele anderen is aandacht en promotie van die Afrikaanse literatuur hier te lande meer dan gewenst.

Een van de eerste ideeën die prof. Ronel Viljoen over de hoofden van de cursisten van het seminarie uitstrooide was: waarom in het onderwijs geen teksten uit de Nederlandse en de Afrikaanse literatuur samen of afwisselend behandelen in de scholen in Vlaanderen en Nederland?

Prof. Wannie Carstens

Prof. Ronel Viljoen

De contacten met Zuid-Afrika blijven boeiend en onvoorstelbaar verrijkend.

Kursusgangers en regs prof. Luc Renders

Seminarie Afrikaanse letterkunde: 2-8 Julie 2006

 

Het 8ste Seminarie rond Afrikaans zit er weer op. Wij hadden het genoegen eraan deel te nemen samen met meer dan 25 anderen. Om het jaar gaat het over Afrikaanse taalkunde om het jaar over Afrikaanse letterkunde. Prof. dr. Luc Renders van de Universiteit Hasselt is de organisator en de bezieler ervan. Elk jaar slaagt hij er tot dusver in twee universitaire docenten uit Zuid-Afrika te engageren om de presentaties te verzorgen rond een afgebakend thema. Prof. dr. Steward van Wyk van de Universiteit Wes-Kaapland in Belville en prof. dr. Helize van Vuuren van de Nelson Mandela Metropolitan University in Port Elizabeth handelden dit jaar over “Afrikaanse literatuur van en over de Khoikhoi, de San en de bruine gemeenschap”.

 

Prof. Steward van Wyk bood de volgende onderwerpe aan: 

  • Kontestualisering: ’n oorsig van die Suid-Afriaanse geskiedenis met toespitsing op die posisie van bruin- en swartmense
  • ‘n Swart letterkunde in Suid-Afrika, temas en tendense, swart Afrikaanse skryfwerk binne die Afrikaanse letterkunde, vroeë skryfwerk, die werk van S.V. Petersen en P.J. Philander
  • Adam Small: sy polemiese geskrifte, gedagtes oor Afrikaans, identiteit en Christenskap, sy poësie, Kitaar my kruis, Sê sjibbolet en ander
  • Adam Small: sy dramas o.m. Kanna hy kô hystoe, die verskynsel Swart Afrikaanse gemeenskapsteater
  • Patrick Petersen en die protes-digters, o.a. Willie Adams, Marius Titus, André Boezak
  • Die swart Afrikaanse narratief: S.V. Petersen se kortverhale en sy roman As die son ondergaan, A.H.M. Scholtz se Vatmaar en sy ander werk, korverhaalbundels soos Die stukke wat ons sny
  • Elias P. Nel en die streeksliteratuur: Iets goeds uit Verneukpan? en Mafoiing
  • S.P. Benjamin se Die reuk van steenkool en Die lewe is ’n halwe roman, Kirby van der Merwe se Klapperhaar slaap nie stil nie: aksentverskuiwing ten opsigte van die voorstelling van die werkersklas na 1994
  • Swart Afrikaanse vroueskrywers; die werk van Valda Jansen, Diana Ferrus en E.K.M. Dido o.a. Die storie van Monica Peters en ’n Stringetjie blou krale 

 

Prof. Helize van Vuuren behandelde: 

  • Die San en Khoi as vroegste inwoners van Suider Afrika, met spesifieke fokus op hul orale tradisies
  • G.R. von Wieligh se vierdelige Boesman-stories (1919-1921) naas Bleek en Lloyd se Specimens of Bushmen Folklore (1911): wetenskaplike kennis of eenvoudige opvoeding?
  • Eugène Marais en die San: van die ‘Dans van die reën’ tot ‘Dwaalstories’ (1972)
  • Die skrywer as antropoloog: P.J. Schoeman
  • Die skrywer as ‘wit boesman’: J.J. van der Post
  • Die San in die Afrikaanse poësie: Stockenström, Opperman en ander
  • Die Khoi in die Afrikaanse prosa (deel 1): Jan Rabie se Bolandtrilogie
  • Die Khoi in die Afrikaanse prosa (deel 2): romans van André P. Brink tot en met Bidsprinkaan (2005)
  • Die San in tydgenootlike Afrikaanse prosa: van Die spoorsnyer van Piet van Rooyen tot ‘Verkenning’ van Karel Schoeman.

Deze loutere opsomming moet een idee geven van de veelheid en de rijkdom van de seminariesessies en ook van de veelheid en verscheidenheid van de Zuid-Afrikaanse letterkundige productie enkel toegespitst op de literatuur van en rond de Khoikhoi, de San en de bruine gemeenschap.

De lessen grepen elke dag plaats - behalve op woensdag - van 9 u. tot 17 u. In de voormiddag en in de namiddag waren er telkens twee sessies waarbij afwisselend prof. van Wyk en prof. van Vuuren optraden elk gedurende telkens anderhalf uur. Woensdagnamiddag hadden de cursisten vrij.

Elke dag van zondagavond tot en met vrijdagavond waren er onder het thema “Boeken op het grote scherm: films over de apartheid” vertoningen van zorgvuldig gekozen en prachtige films.

Op zondagavond kregen we de film Dust van de Belgische kineaste Marion Hänsel te zien op basis van de roman van J.M. Coetzee In the Heart of the Country (1979). Maandagavond te 17.15 u. werd Uitdraai (1988) van Annie Basson vertoond, gebaseerd op de gelijknamige roman van Wilma Stockenström (1976). Dinsdagavond was dat ‘Cry, the Beloved Country (1995) van regisseur Darrell Roodt naar de gelijknamige roman van Alan Paton (1948). Woensdagavond was er in de stad Hasselt een vertoning ook voor belangstellende buitenstaanders van Yesterday eveneens van Darrell Roodt. Donderdag bekeken we de film A Dry, White Season (1989) van Euzhan Palcy op basis van ’n Droeë, wit seisoen (1979) van André Brink. Het geheel werd afgesloten met de heel recente film Tsotsi (2005) van Gavin Hood naar de gelijknamige roman van Athol Fugard (1980).

De opsomming van de feitelijke activiteiten kan nauwelijks een idee geven van de beleving van het Seminarie door de cursisten. Een groepje studenten uit Wroclaw was er, een drietal deelnemers uit Duitsland, een heel aantal deelnemers uit Nederland en nauwelijks drie cursisten uit Vlaanderen. Naast de professoren-lesgevers waren een aantal professoren en kenners van de Zuid-Afrikaanse literatuur bij de deelnemers. In het laatste gedeelte van de sessies kregen we de gelegenheid vragen te stellen of tussen te komen over wat ons voorgesteld werd. Dat gaf soms aanleiding tot levendige en boeiende gedachtewisselingen.

De sfeer onder lesgevers en deelnemers van die jaarlijks terugkerende seminaries is telkens heerlijk met een vast achtergrondritueel dat ook meteen herkenbaar en aanvoelbaar is. Het begint al met de kennismaking op zondagavond in de peda van de Salvatorkliniek in Hasselt waar de meeste cursisten tijdens de seminarieweek gehuisvest zijn. Het is een ontvangst met kaas en wijn. Iedereen voelt er zich al helemaal thuis in het gezelschap. De logés in de peda peddelen dan ook al vanaf de tweede dag heen en weer tussen peda en universiteit op de beschikbare fietsen. De maaltijden worden gezamenlijk gebruikt in de peda en in het universiteitsrestaurant. Vrijdagavond is de afsluitingsavond met een laatste filmvertoning, gevolgd door een stevig Hasselts jenevertje, met het dankwoord aan de docenten en aan de onverdroten animator prof. Luc Renders en zijn zorgende echtgenote Vera. Dan volgt de onvermijdelijke heerlijke ‘braai’, een BBQ op zijn Afrikaans… die duurt tot het diep donker is.

De betekenis en de waarde van dit jaarlijks gebeuren aan de Hasseltse universiteit kunnen nauwelijks overschat worden. Het is telkens een langdurige, intensieve en grondig beleefde confrontatie met taal, cultuur en letterkunde van Zuid-Afrika, waar het Afrikaans als één van de 11 officiële talen voortleeft in een rijke verscheidenheid en in een literatuur die meer dan onze belangstelling verdient. Afrikaans schrijvende auteurs als Breytenbach, Brink, Van Wyk Louw, Eybers, Stockenström, Jonker, Antjie Krog en zovele anderen die prachtig proza of schitterende poëzie hebben geschreven, verdienen niet enkel aandacht, maar verdienen zeker een minstens even groot succes bij vele lezers uit ons eigen Nederlandse taalgebied als de auteurs uit onze eigen contreien. Afrikaans is voor Nederlandstaligen best te lezen. Met wat gewenning lijkt het ons dan ook aanbevelenswaardig de werken in hun originele taal te lezen. Vertalingen in het Nederlands zijn trouwens in ruime mate beschikbaar.

Tot de internationale sensibilisering voor de Afrikaanse taal en literatuur dragen de seminaries van Luc Renders aan de Universiteit Hasselt telkens weer op een unieke en onvergelijkbare manier bij. Echt aan te bevelen voor volgend jaar waar Afrikaanse taalkunde aan de orde komt of het jaar nadien waar weer Afrikaanse literatuur te kennen en te beleven valt.

Ghislain Duchâteau
14 juli 2006

 

Seminarie Afrikaanse letterkunde: 7-13 Julie 2002


Die 22 deelnemers aan die siminaar het uit baie uithoeke van die wêreld in Diepenbeek rem aangeslaan. Die mengelmoes van tale en kulture kon egter gladnie as ´n Babelse verwarring beskryf word nie, want almal kon Afrikaans praat of verstaan en die rykdom van die taal en sy letterkunde waardeer. Vanuit Rusland, Nederland, Pole, Tjeggiese Republiek, Oostenryk, Italië, Vlaandere, Ierland en Duitsland het entoesiaste gekom om Afrikaans op die tonge rond te rol.

 

 

Prof. Willie Burger en Erica Lemmer

Onder leiding van prof. Willie Burger, verbonde aan die Randse Afrikaanse Universiteit (SA) is gekyk na die Afrikaane prosa. ´n Seleksie van temas is aangeraak waar ouer tekste (vóór 1960) uitgelig is. Só kon die seminaargangers o.a. kennis maak met werke soos Bart Nel (J. van Melle), Ons is nie almal so nie (Jeanne Goosen), 21  (Rabie), Magersfontein, o Magersfontein (E. le Roux), Duiwelskloof (A.P. Brink), Vatmaar (Scholtz), Triomf (Marlene van Niekerk), Verliesfontien (Karel Schoeman) en Kroniek uit die Doofpot (John Miles).

Erica Lemmer, verbonde aan die Universiteit van Suid-Afrika, het die Afrikaanse poësie belig met spesiale klem op onder andere intertekstuele gesprekke in die poësie, moderne beeldgedigte, ekokritiek en vrouedigters. Digters soos Antjie Krog, Henning Pieterse, Thabo Mbeki, Johann de Lange en Breyten Breytenbach is betrek. Die besprekings is opgehelder deur die manewales van "Bekgevegte" - ´n onortodokse inisiatief in Suid-Afrika om poësie te bevorder. Marilyn Monroe en Koos du Plessis het ook gefigureer. Lewendige besprekings is ontlok.

Estelle Kruger van die Universiteit van Stellenbosch het T.O. Honiball vir ´n wyle laat herlewe as deel van haar ondersoek na die gebruik van humor in die aanleer van Afrikaans as tweede taal onder Zoeloe-studente in Suid-Afrika.

Dawid van Reybrouck in gesprek met Luc Render

De Plaag, Het stille knagen van skrijvers, termieten en Zuid-Afrika het die verrigting op die aand van 7 Julie afgeskop. Die Suid-Afrikaners was geïnteresseerd daarin om Suid-Afrika en die werke van E. Marais deur die oë van hierdie belowende jong Europeër te ervaar. Sy besoek aan Suid-Afrika het, sê hy, ontaard in´n onbeplande soekroman na die sin van al die diverse, aangrypende, verwarrende en teenstrydige indrukke wat navore gekom het in sy navorsing en ervarings in hierdie land van pool en teenpool.

Intellektuele inspanning is opgevolg deur fietstogte om die geheimenisse van omliggende dorpies te ontdek. Die seminaargangers kon ook feesvier saam met die Vlaamse feesdae rondom 11 Julie. Tydens die Nacht van de musea is in Hasselt (4 km vanaf die universiteit) begeleidings deur die Nationaal Jenevermuseum, die stedelijk Modemuseum, die Stedelijk Museum Sterlingwerff-Waerdenhof en die Literair Museum aangebied.

Op die Grote Markt en Kolonel Dusartplein kon verskeie musiekprogramme, straatteaterstukke en poppespele bekyk en daarna in Afrikaans oor 'n beker Belgiese bier beskinder word.

Afrikaans reis inderdaad deur die wêreld ...


Catharina Loader
20 Julie 2002


© Catharina Loader 2001