Waarheid en verzoening - Luc Renders

  • Op zoek naar het verleden: André Brink (Duiwelskloof); Karel Schoeman (Verliesfontein); A.H.M: Scholtz (Afdraai);

  • Aan de zelfkant van de maatschappij: Elias P. Nel (Iets goed uit Verneukpan); Tom Dreyer (Erdvarkfontein); Izak de Vries (Kom slag ´n bees);

  • Uitreiking naar zingeving: H.J. Pieterse (Omdat ons alles is); Joan Hambridge (Die Judaskus); Harry Kalmer (Die man met die dertien kinders); Anoeschka von Meck (Anderkant die longdrop); Karin Cronjé (Vir die pers huis);

 

Het proza dat tijdens 2000 verschenen is, bevestigt de vitaliteit en de creativiteit van de Zuid-Afrikaanse letteren. Het is een literatuur die de polsslag van de Zuid-Afrikaanse maatschappij registreert en zowel thematisch als stilistisch een verbluffende verscheidenheid vertoont. Opvallend is het knappe werk dat door debutanten geleverd wordt.

 

Op zoek naar het verleden

De focus op het verleden is opnieuw een opvallende karakteristiek van het Zuid-Afrikaanse proza. Het kan moeilijk anders in de nasleep van een periode waarin de Waarheids- en Verzoeningscommissie haar omstreden eindrapport indiende. In Country of my skull brengt Antjie Krog vanuit een intens emotionele betrokkenheid een aangrijpend relaas van de werkzaamheden van de Commissie.

            

Het onderzoek naar het verleden leidt tot de onvermijdelijke vaststelling dat de Grote Waarheid niet bestaat. Precies de erkenning van de veelkantigheid van de waarheid, vormt het belangrijkste tegengewicht tot totalitair machtsmisbruik. Dat de Afrikaner hier een verpletterende verantwoordelijkheid draagt, staat buiten kijf.

Op de vraag hoe het ooit zo ver is kunnen komen, geeft André Brink in Duiwelskloof een antwoord. Al ruim 150 jaar leeft een kleine Afrikanergemeenschap in een van de buitenwereld afgesloten vallei. Per toeval komt Flip Lochner, een mislukt misdaadjournalist, met één van hen in aanraking. Geïntrigeerd trekt hij naar Duiwelskloof om er de geschiedenis van deze gemeenschap op te tekenen. De valleibewoners stellen zich erg argwanend tegenover hem op. Als ze dan toch een tipje van het verleden oplichten, blijken hun verhalen zoveel tegenstrijdigheden te bevatten dat het haast onmogelijk is om de waarheid te achterhalen.

Dat de Duiwelskloofgemeenschap representatief is voor het behoudende Afrikanerdom is evident. De patriarchale gezagsstructuur, het oudtestamentische geloof, de obsessie met raszuiverheid en de mythologisering van het verleden worden als de belangrijkste oorzaken van verstarring aangewezen. Het is onvermijdelijk dat deze vermolmde gemeenschap aan haar eigen excessen en contradicties ten onder gaat. Duiwelskloof is een groteske roman over het failliet van de traditionele Afrikanerwaarden en -mythen, over waarheid en leugen en over de zin van het schrijven. Het is jammer dat de eindeloze stroom vloekwoorden, die het hoofdpersonage spuit, en een te ongebreidelde schrijversfantasie, die zich manifesteert in een effectenjacht en een gebrek aan geserreerdheid, de impact van de roman gedeelteijk ondergraven.

Terwijl Brink de mentaliteit onderliggend aan de apartheid blootlegt, wordt in andere werken het verleden zelf aan een heronderzoek onderworpen. De herdenking van de Anglo-Boerenoorlog (1899-1902) is aanleiding tot een haast frenetieke literaire bedrijvigheid. De herontdekking van de Anglo-Boerenoorlog leidt niet altijd tot nieuwe inzichten. Dat tijdens de Boerenoorlog de Afrikaners het slachtoffer waren van de gewetenloze veroveringsdrift van de Engelsen maakt Brandoffer van Dolf van Niekerk duidelijk. De bundel brengt een aantal brieffragmenten en gedramatiseerde verhalen, gebaseerd op ooggetuigenverslagen. Vooral de gevolgen van de oorlog voor vrouwen en kinderen, die het meest te verduren hadden als gevolg van de tactiek van de verschroeide aarde en van de internering in concentratiekampen, worden belicht. Deze documentaire verhalenbundel onderstreept het morele gelijk van de Afrikaner. Aan het oorlogslijden en de oorlog zelf wordt geen universele dimensie verleend.

Dat is wel het geval in de roman Verliesfontein van Karel Schoeman. Ook dit werk gaat op een historisch voorval terug, namelijk de dood van de kleurling Abraham Esau tijdens een inval van een Vrijstaats commando in de Kaapkolonie. Gedurende de bezetting van het dorpje Verliesfontein gedragen de Boeren zich uiterst brutaal zodat ze tot de vertegenwoordigers van het kwade uitgroeien. Verliesfontein wordt tot hun morele Waterloo omdat ze in hun oorlogsdrift alle begrip van wettelijkheid en rechtvaardigheid verliezen. Schoemans roman brengt een radicale perspectiefwijziging door de aandacht te vestigen op de gevolgen van het optreden van de Boeren voor de Engelsen en hun medestanders. Deze laatsten worden tot de underdogs. De schrijver ziet het trouwens nadrukkelijk als zijn taak om aan de gemarginaliseerden een stem te geven.

In Verliesfontein primeert niet het grote verloop van de geschiedenis, maar wel de manier waarop het geschiedenisgebeuren in het leven van het individu ingrijpt. Schoeman vestigt de aandacht op de aantasting van de menselijke waardigheid als gevolg van de oorlogsomstandigheden. Door de eigenzinnige benadering van het verleden levert Verliesfontein een belangrijke bijdrage tot de demythologisering van de Anglo-Boerenoorlog. De roman is een waardevolle toevoeging tot het indrukwekkende oeuvre van Karel Schoeman.

Ook Afdraai, reeds het derde boek van A.H.M. Scholtz, begint met de Anglo-Boerenoorlog. Deze familiekroniek, die het grootste deel van de twintigste eeuw overspant, focust op de situatie van een basterfamilie. De marginalisering van de kleurlingen begint reeds in de Engelse concentratiekampen waar de kleurlingvrouwen het lijden van de Afrikanervrouwen delen en, ironisch genoeg, helpen verzachten. Na de oorlog neemt het kleurbewustzijn gaandeweg toe om uiteindelijk in een steeds strengere apartheidswetgeving geïnstitutionaliseerd te worden.

Scholtz vervlecht de draden van de Zuid-Afrikaanse en de Afrikaner geschiedenis met de lotgevallen van een kleurlingfamilie. De kroniek is een verhaal van geluk en ongeluk, liefde en bedrog, moedeloosheid en vertrouwen. De edelmoedigheid en het doorzettingsvermogen, gestoeld op een niet-aflatend geloof, van de kleurlingprotagonisten stuit telkens weer op een muur van groeiend kleurvooroordeel. Zij worden genadeloos uit de maatschappij gerangeerd. Toch blijft de hoop op een betere toekomst bestaan. Verzoening is haalbaar als de blanke tot inkeer komt. Het werk van Scholtz vormt een noodzakelijke aanvulling tot de al te blank gekleurde Zuid-Afrikaanse literatuur. Afdraai verliest echter aan overtuigingskracht doordat de epische lijn van het eerste gedeelte naderhand al te fragmentarisch wordt en het zoetsappige slot te veel van een deus ex machina.

Het onderzoek naar het verleden gebeurt nog steeds op intensieve schaal. De literatuur trekt de mantel van de Waarheidscommissie aan. Impliciet, of expliciet zoals in Afdraai, is het alleszins de bedoeling om hierdoor het proces van verzoening binnen de Zuid-Afrikaanse maatschappij in de hand te werken.

Aan de zelfkant van de maatschappij

De apartheid heeft de Zuid-Afrikaanse samenleving sterk gepolariseerd en de bruine en zwarte bevolkingsgroepen tot tweederangs burgers gemaakt. Iets goeds uit Verneukpan? van Elias P. Nel handelt over de gemarginaliseerde kleurlinggemeenschap. De schrijver verplaatst de lezer naar een typisch plattelandse wereld met zijn wel en wee, zijn bijgeloof, schijnheiligheid, vetes en racisme. Elias Nel weet de mensen uit deze gemeenschap raak te tekenen. De taal van de vertellingen is niet het Standaardafrikaans maar een variant gesproken in de kleurlinggemeenschap waardoor ze aan authenticiteit winnen. Nels klein-realistische miniatuurtjes zijn echter soms te anekdotisch om te beklijven.

Waar Nels bundel, door het teruggrijpen naar de jeugdjaren van de schrijver, in een nostalgische atmosfeer baadt, situeert Jan Vermeulen zijn novelle Die laaste dans tegen de achtergrond van de grensoorlog die in Namibië uitgevochten werd. Het verhaal speelt zich in een kleine Boesmanclan af, waarvan de mannen spoorzoekers zijn in dienst van het Zuid-Afrikaanse leger. De oorlog eist ook onder hen slachtoffers. Als de vrede gesloten wordt, beseft de clan dat ze uitgeworpenen zijn in hun eigen land. De ontworteldheid van de mens en zijn wanhopig zoeken naar geluk zijn de hoofdthema’s in een verhaal dat bezieling en waarachtigheid mist omdat de leefwereld van de Boesman nooit overtuigend gestalte krijgt.

Marginalisatie is echter niet alleen een kwestie van huidskleur. Ook de blanke figuranten van Erdvarkfontein van Tom Dreyer, een werk dat het midden houdt tussen een roman en een verhalenbundel, leven op de uitkant van de samenleving. Erdvarkfontein is een dorpje in het woestijnachtige noordwesten van Zuid-Afrika. Wie daar verzeild raakt, heeft weinig of niets meer te verliezen. Toch blijven de personages, tegen beter weten in, van een rooskleuriger toekomst dromen. De plannen die ze daartoe beramen, lopen echter steeds faliekant af, of door de dwaasheid ervan, of door de tegenzittende omstandigheden. Het leven is als een Trojaans paard.

Geweld lijkt voor de mens het aangewezen middel om zijn doel te bereiken. Het laatste verhaal eindigt in een orgie van geweld waarbij de belangrijkste personages uit de verschillende verhalen betrokken zijn. De cultuur van geweld en wetteloosheid suggereert het verval van alle waarden. Hierdoor wordt Erdvarkfontein tot een spiegel van het nieuwe Zuid-Afrika.

Op het besef van de volslagen absurditeit van het leven kan alleen humor een antwoord bieden. Het leven kan niet ernstig genomen worden, het is er te karikaturaal voor. De personages van Tom Dreyer gedragen zich als uitvergrote stripfiguren. Ze zijn niet naar het leven getekend en kunnen daardoor ongestoord hun eigenwijze gang gaan. Met zwartgallige humor zet Tom Dreyer personages en situaties neer. Erdvarkfontein is tegelijk hilarisch en tragisch.

Ook voor de hoofdfiguren uit Kom slag ‘n bees, de debuutbundel van Izak de Vries, is het leven uit balans. Dat de verhalen zich meestal afspelen tegen de achtergrond van de overgang naar een zwarte regering is daar niet vreemd aan. Dit onevenwicht heeft enerzijds te maken met het besef van een persoonlijke of collectieve schuld of anderzijds met de volstrekte weigering om de nieuwe politieke bedeling te aanvaarden. Het ritueel fungeert als verbindingsteken tussen de verschillende verhalen. Soms dienen rituelen om een onlustgevoel te bezweren en een schijn van normaliteit te handhaven; in andere gevallen zijn rituelen aanleiding tot een crisissituatie of dienen ze als ontsnappingsluik uit een leven dat zijn zin verloren heeft.

In een enkel geval heeft het ritueel een zuiverende werking. In ‘Ons moet vir jou ‘n bees slag’, het meest pregnante verhaal uit de bundel, is een gewezen soldaat getraumatiseerd door zijn oorlogsverleden. Hij onderwerpt zich aan een Afrikaans zuiveringsritueel waarin hij schuld erkent en het collectief hem amnestie verleent. Hierdoor slaagt het hoofdpersonage erin het verleden van zich af te schudden en zijn geestelijk evenwicht te herwinnen.

Het gevoel van ontreddering en marginalisatie kan voortkomen uit politieke verknechting, een samenloop van omstandigheden of gewoon omdat het de menselijke conditie is. Geluk lijkt de mens niet beschoren, toch houdt hij niet op ernaar te streven.

Uitreiken naar zingeving

Door zuivering komt verzoening tot stand. Zoals Zuid-Afrika zich door het trauma van de apartheid moet worstelen – de instelling van de Waarheids- en Verzoeningscommissie bood de mogelijkheid om door middel van een openbare biecht de schuld van het verleden uit te wissen – zo moeten in een aantal prozateksten de hoofdfiguren zich doorheen een persoonlijke crisis werken. Ze zijn wanhopig op zoek naar zingeving in een wereld die hen dreigt te verpletteren. Uiteindelijk slagen ze erin zich met het leven te verzoenen en opnieuw een greep op de werkelijkheid te krijgen.

De bundel Omdat ons alles is van H. J. Pieterse, die in deze verhalen een persoonlijk drama verwerkt, staat in het teken van een uiterst navrante problematiek, namelijk de confrontatie met en de verwerking van de zelfmoord van de geliefde. De overlevende blijft met een knagend schuldgevoel achter omdat hij de wanhoopsdaad niet kon verhinderen. Gekoppeld aan de onuitwisbare gruwel van de ontdekking van het slachtoffer maakt dit het leven tot een nimmereindigende nachtmerrie. Is het hoegenaamd mogelijk naar de alledaagse realiteit terug te keren en een quasi-normaal bestaan te leiden?

Deze tocht wordt met de moed der wanhoop ondernomen. Alcohol, drugs en sex kunnen de pijn niet verdringen. Afstandname en aanvaarding, ook van de eigen machteloosheid, zijn de enige oplossingen. Slechts dan kan heelheid bereikt worden. In dit genezingsproces spelen klassieke muziek en het schrijven een cruciale rol. Het verwoorden laat de verwerking van het verdriet en van het onmachtsgevoel toe. Het maakt het leven-met-de-dood mogelijk.

De schrijver deinst voor niets terug. Noch de huiveringwekkende details van de zelfmoord noch de meest intieme sexuele handelingen, ook met de dode, blijven de lezer gespaard. Dit is literatuur als een rauwe hartenkreet, balancerend op de rand van het exhibitionistische, shockerend en aangrijpend. Beslist niet voor gevoelige lezers.

Ook in Die Judaskus van Joan Hambidge ligt de realiteit dicht onder het verhaaloppervlak. Een auteur, ook docente aan een universiteit, schrijft het verhaal van een misgelopen verhouding met een studente. De affaire kent een bitter einde als de docente, op aanklacht van haar geliefde, door de universiteitsoverheden voor sexuele intimidatie ter verantwoording geroepen wordt. De auteur-docente geeft aan haar versie van de verhouding een post-modernistische inkleding. Verschillende tekstvormen wisselen met elkaar af en voortdurend wordt naar een heel bronnenarsenaal verwezen. Toch is Die Judaskus overwegend een oratio pro domo, belijdenisliteratuur met een therapeutische inslag. Via het schrijfproces worden immers de emoties uit- en afgeschreven. Zo wordt loutering bereikt. Juist in de al te nadrukkelijk post-modernistische benadering ligt de zwakheid van het boek omdat hierdoor, bijna onvermijdelijk, de gevoelens tussen de woorden verloren raken.

Die man met die dertien kinders van Harry Kalmer is het verhaal van een huwelijk tegen de achtergrond van de politieke en sociale veranderingen in Zuid-Afrika. Jos Goosen, die zich op een Grieks eiland teruggetrokken heeft, maakt Mathilda, een Zuid-Afrikaanse toeriste zwanger. Dit leidt tot een huwelijk waarin steeds meer baby’s geboren worden. Als ook vier zwarte kinderen in het gezin opgenomen worden, komt het aantal op dertien.

Jos Goosen heeft het niet onder de markt. Zowel zijn zorgen voor de kinderen, zijn drankzucht als zijn moeilijke verhouding met Mathilda maken het leven er niet eenvoudiger op. Als hij ontdekt dat zijn vrouw een affaire met de buurman heeft, knapt hij af.

De wereld die Harry Kalmer schetst, is er een “vol narighede en nuanses”. Aan deze wereld is echter niet te ontkomen. De uitdaging bestaat erin zich staande te houden en er het beste van te maken. Het is een moeilijke maar geen onmogelijke opdracht omdat deernis, rechtschapenheid en liefde alles draaglijk maken.

Die man met die dertien kinders is een charmante met humor geschreven novelle. De achronologische vertelopzet is een afdruk van het leven zelf: een verzameling puzzelstukjes die met enige moeite in elkaar gepast kunnen worden. Gezamenlijk vormen ze een precieus maar broos geheel.

In Annerkant die longdrop van Anoeschka von Meck ligt Ginkelsnoek met zichzelf en het leven overhoop. De titel – een longdrop is een buitentoilet in de achtertuin - is een verwijzing naar de richtingloosheid in haar leven. Ginkelsnoek woont samen met haar twee zussen, SyWatDroom en SyWatDoen, in een studentenhuis op Stellenbosch. Ze is desperaat op zoek naar volheid en vervulling. Noch op haar reizen, noch in haar verhoudingen vindt zij een levenszin. Na een bad trip breekt ten slotte het besef door dat het leven de moeite waard is. De gaten in Ginkelsnoeks lichaam kunnen worden gevuld door het zich openstellen voor de mensen uit haar naaste omgeving. Ze is terug thuis; ze heeft vrede en liefde ontdekt.

De belevenissen van de zussen, verhalen over familieleden, reisanekdotes, jeugdherinneringen en mijmeringen van Ginkelsnoek staan kris-kras door elkaar. De stroboscopische verhaalopbouw, de losbandige beeldspraak, de uitzinnige tiperingen, de turbo-taal, met zijn mengeling van Afrikaans en Engels en de zelfrelativerende humor geven aan de tekst een anarchistisch karakter. Annerkant die longdrop is een queeste naar de zin van het leven waarin de leef- en gevoelswereld van de jongeren in het Zuid-Afrika van de eind-negentigerjaren een unieke en onweerstaanbare gestalte krijgt.

Ook Vir ‘n pers huis, het ijzersterke debuut van Karin Cronjé, is een roman over vrouwen. Klara Nel is de echtgenote van een Groot Schrijver. Ze leidt een doordeweeks leventje en voelt zich ingehokt in haar beperkte wereld die bestaat uit man, kind, schoonmoeder, vader en moeder. Met haar man heeft ze een onbevredigende relatie. Moedeloos ondergaat ze het opdringerige leven waarin ze de in haar gestelde verwachtingen niet heeft kunnen waarmaken.

Uit de grauwheid van de alledaagse realiteit ontsnapt Klara door sexuele fantasieën, het opgaan in muziek - Händels Messias en de cello suites van Bach zijn haar lievelingswerken -, gesprekken met een vriendin en het schrijven. Fictie en realiteit zijn nog nauwelijks onderscheidbaar.

Vir ‘n pers huis is een regelrechte aanslag op het patriarchaat, een onomwonden verdoeming van het Afrikanerdom en een passioneel pleidooi voor de emancipatie van de vrouwKlara’s doen en laten is al te lang overheerst door vaderfiguren: haar man en haar vader, die symbool staat voor de onderdrukkende Afrikaner cultuur. Haar leven staat bol van onverzoenbare tegenstellingen: afhankelijkheid - vrijheid, haat - liefde, lichamelijkheid – geestelijkheid enz.. Klara vindt bevrijding in het uitschrijven van haar levensverhaal. Daardoor maakt ze zich los, geeft ze geboorte aan zichzelf en wordt ze een autonome en heroïsche vrouw. De tegenstrijdigheden zijn opgelost.

Karin Cronjé’s roman is een ongegeneerd lijfelijk boek waarin het menstruatiebloed rijkelijk vloeit en sexuele bevrediging ook op minder conventionele manieren gezocht wordt. Over alles wordt een humoristische saus gegoten. De lichtheid van haar humor is een bijkomende factor die Klara in staat stelt de donkerte van haar bestaan op te heffen. De montage-opbouw geeft aan Vir ‘n pers huis een prangende directheid en een intrigerende gelaagdheid. In deze bijzonder knappe roman wordt de wereld van de vrouw magistraal getekend.

Vanuit een crisissituatie, uitgelokt door persoonlijke omstandigheden of een algemene onvrede met het bestaan, wordt een zoektocht naar zingeving ondernomen. In het bereiken van zuivering, verzoening of bevrijding heeft deze queeste een positieve afloop en wordt de waarde van het leven erkend. Het neerschrijven van de doorleefde ervaring is daarbij een essentiële katalysator. Het op schrift stellen is een scheppings- en daardoor een zingevingsproces.

In de Zuid-Afrikaanse literatuur komt het totale spectrum van de menselijke ervaring aan bod. Vlijmscherp worden de problemen van maatschappij en enkeling ontleed. Deze omvattendheid en onverschrokkenheid staan borg voor een verdere kwaliteitsvolle groei in het volgende millenium.

 

Publiseer: Januarie 2009

(kort: foto van Country of my skull)

© Catharina Loader 2001