Een lach en een traan - Luc Renders
- Humor en nostalgie Koos Kombuis (Die dieper dors); A.P. Brink (Met ´n glimlag); A. de Vries (Rooikoos Willemse is soek); Riana Willemse en Nici Thabo (Die melkweg het ´n ster laat val); Catharina Willemse (Het leven van Catharina Willemse); Bakkes (Nou´s ons die donner in)
- Verlies, verlange en toeverlaat Maritha van der Vyver (Stiltetyd); Rachelle Greef (Palazzo van die laaste dans); Willis Reed en Guy Nichols (Equatoria); Eben Venter (Horrelpoot); Marlene van Niekerk (Memorandum); Ingrid Winterbach (Die boek van toeval en toeverlaat)
Het Afrikaanse proza scheerde in 2006 hoge toppen. De oogst van werken die tot de betere letterkunde kunnen worden gerekend, is weliswaar niet erg groot maar het kwaliteitsgehalte ervan kan met gemak elke vergelijking doorstaan. Allicht heeft het hoge kwaliteitsniveau te maken met het feit dat het bijna uitsluitend gereputeerde schrijvers zijn die van zich lieten horen.
Humor en nostalgie
Er verschenen in 2006 nogal wat verzamelbundels. Koos Kombuis bracht in Die dieper dors een aantal van zijn columns en korte teksten samen. Met ’n glimlag van André P. Brink is een selectie humoristische anekdotes, met hier en daar een ernstiger noot, uit de eerder verschenen bundels Parys-Parys: retoer en Mal. Een ander meesterverteller, Abraham H. De Vries verzamelde zijn beste streekverhalen in Rooikoos Willemse is soek. Die plaaswinkelstories uit die Klein Karoo. De meeste verhalen zijn geselecteerd uit ’n Plaaswinkel naby Oral en Op die wye oop Karoo. Ze vertrekken doorgaans vanuit een mondelinge vertelsituatie en sluiten daarbij aan bij een lange traditie in de Zuid-Afrikaanse literatuur die in het Engelstalige werk van Herman Charles Bosman een vroeg hoogtepunt bereikte. Zoals bij A.P. Brink gaat het meestal om grappige anekdotes die een levendig beeld ophangen van het reilen en zeilen in een geïsoleerde landelijke gemeenschap, die nog niet is aangetast door het jachtige stadsleven.
Verhalen over het platteland en de plaas lopen als een rode draad doorheen de Afrikaanse literatuur. Die melkweg het ’n ster laat val is een verzameling verhalen over het leven op de boerderij, samengesteld door Riana Scheepers en Nicci Thabo. Hoewel de bundel een erg grillig niveau heeft, biedt hij de lezer een boeiend overzicht van het lief en leed van de plattelandsbewoner en van de sociale problemen en politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika. In de verzamelbundel Van spoke gepraat, geredigeerd door Charles Fryer, roepen de 36 verhalen een wereld op waarin geheimzinnige bovennatuurlijke krachten werkzaam zijn. Op twee na zijn alle verhalen nog niet eerder verschenen.
Catherine Willemse, de moeder van de academicus Hein Willemse, heeft een beknopte autobiografie geschreven die aanvankelijk slechts voor de intieme familiekring bedoeld was. Het leven van Catherine Willemse staat in het teken van haar geloof. Ook na haar huwelijk met Stephen Willemse blijft ze zich met haar man met volle christelijke overtuiging inzetten voor de gemeenschap waarin ze leeft. Met haar autobiografie wil Catherine Willemse haar kinderen ervan bewust maken dat hun zekerheid en zelfbewuste identiteit in het christelijke geloof te vinden zijn. Met ’n diepe verlange is beslist geen overrompelende autobiografie maar wel een nostalgisch miniatuurtje van een vervlogen wereld.
Autobiografisch van opzet is ook Nou’s is ons in ons donner in, de tweede verzameling reisverhalen, na Moer toe die vreemde in, van C. Johan Bakkes. De verhalen hebben een hoog macho-gehalte. Merkwaardig genoeg is er vooral in de verhalen die zich het dichtst bij huis afspelen, en die dus een minder exotische component hebben, een aanzet tot commentaar en bezinning. De verhalen van C. Johan Bakkes lezen als een trein maar bieden te weinig food for thought om te kunnen beklijven.
Verlies, verlangen en toeverlaat
Stiltetyd, de nieuwe roman van Marita van der Vyver, brengt absoluut geen lichte ontspanning. Hester Human is samen met André, haar man, en Emile, haar zoontje van dertien, voor een jaar in Lunel in Zuid-Frankrijk neergestreken. Enkele maanden voor hun sabbatical, André heeft een architectenbureau in Kaapstad, werd het gezin zwaar getroffen: Manon, het dochtertje van vijf, werd doodgeschoten toen ze een ijsje ging kopen. Het verblijf in Lunel staat volledig in het teken van de verwerking van dit trauma.
Hester Human is een getormenteerde moeder. De roman heeft een indrukwekkend aantal woorden nodig om haar kille afgeslotenheid te beschrijven. Stiltetyd is vlot geschreven maar slaagt er ondanks de dramatische problematiek niet in om de lezer mee te slepen of te ontroeren. Daarvoor is de benadering gewoonweg te oppervlakkig. Emoties worden verschraald tot sentimentaliteit en tragiek tot melodrama.
Palazzo van die laaste dans is de vierde verhalenbundel van Rachelle Greeff. Haar vorige verhalenbundels hebben haar, samen met haar romans, een stevige literaire reputatie bezorgd. Ook Palazzo van die laaste dans is een knappe bundel. In weerwil van de titel zijn de verhalen van Greeff stevig in de Zuid-Afrikaanse bodem geworteld. De hedendaagse Zuid-Afrikaanse realiteit, gezien door de ogen van blanke vrouwen en mannen uit de middenklasse, figureert steeds op de achtergrond en soms wel eens nadrukkelijk op de voorgrond. De verhalen van Greeff zijn echter geen catalogus van alle kwalen die Zuid-Afrika teisteren maar vormen eerder een bestekopname van wat het leven te bieden heeft. En dat blijkt niet erg veel te zijn. De verhalen handelen over persoonlijke problemen. Palazzo van die laaste dans is een uitmuntende verhalenbundel met levensechte personages, die in een ongenadig land verwikkeld zijn in een ongelijke strijd met het leven.
Overleven is ook de opdracht voor de ontdekkingsreizigers Willis Reed en Guy Nichols in Equatoria, de derde roman van Tom Dreyer. Reed en Nichols zijn respectievelijk dierkundige en insectenkenner. Ze ondernemen in opdracht van de Antwerpse zoo in 1912 een expeditie naar Congo met het doel een okapi te vangen. Tom Dreyer zou echter Tom Dreyer niet zijn als hij het bij een realistisch reisverslag had gehouden. De schrijver geeft aan het verhaal en de personages mythische proporties.
Tom Dreyer heeft met Equatoria een intrigerende roman geschreven. Door de opeenstapeling van mythologische en andere verwijzingen dreigt Equatoria echter overladen te raken. De schrijver is bovendien te zeer geneigd om verbanden te expliciteren, symbolen te interpreteren en de gebeurtenissen ten behoeve van de lezer te verduidelijken. Deze overdaad aan verklaringen komt het leesplezier niet altijd ten goede.
Ook Horrelpoot van Eben Venter heeft een Congo-connectie: Joseph Conrads Heart of Darkness vormt er het sjabloon van. Horrelpoot is een science-fiction roman die zich afspeelt in een niet nader bepaalde toekomst. Zowel het verhaalverloop, een aantal personages en verwijzingen als de sfeer van de roman zijn geïnspireerd door Conrads boek. Het Zuid-Afrika waarin Marlouw terechtkomt is een verschrikking. Er is geen centrale regering meer, er heersen geen recht en orde, de aids-epidemie maakt duizenden slachtoffers, de infrastructuur is volledig ontmanteld, er is nog nauwelijks eten te vinden. De situatie is totaal uitzichtloos.
Horrelpoot is een uiterst donkere roman. De schrijver neemt de lezer mee op een schrikwekkende hellevaart. De impact van de roman ligt in de geleidelijke spanningsopbouw tot de climax, de subtiele ontginning van het verwijzingsraamwerk, de hallucinante sfeer en de onverbiddelijkheid waarmee de toekomstvisie gestalte krijgt. Horrelpoot is een meesterlijk roman die de lezer niet vlug zal vergeten.
Dat is beslist ook het geval met Memorandum, een prachtig verzorgde uitgave van de Hospitaalreeks 2004-2006, zestien schilderijen van Adriaan van Zyl gecombineerd met de tekst Memorandum van Marlene van Niekerk. De ondertitel luidt ‘’n Verhaal met skilderye’. De schilderijen beelden hospitaaltaferelen uit: hyperrealistische stillevens van een uiterst fucntionele wereld waarin de mens overgeleverd is aan het medische apparaat.
Bij deze schilderijenreeks schreef Marlene van Niekerk het verhaal Memorandum, het verslag van J.F. Wiid, gepensioneerd directeur van stadsverfraaiing, -reiniging en –instandhouding van Parow, van een gesprek, aangevuld met verduidelijkende aantekeningen, dat hij tijdens een hospitaalverblijf in de afdeling intensieve zorgen heeft afgeluisterd.
Memorandum is beslist geen gemakkelijke leesstof. Toch is het geen saai of ondoordringbaar werk. De lezer wordt meegesleept in de ontdekkingstocht die Marlene van Niekerk voor hem uitgestippeld heeft. Daarenboven zorgt een flinke dosis humor voor een lichtere toets. Memorandum is een rijk, diepzinnig, aangrijpend en vertroostend boek.
In Die boek van toeval en toeverlaat, de jongste roman van Ingrid Winterbach, is Helena Verbloem bij een project betrokken dat de Afrikaanse woorden die verouderd of in onbruik geraakt zijn, verzamelt en optekent om ze zo te kunnen bewaren. Haar werk verricht Helena Verbloem samen met haar baas, Theo Verwey, in een kantoor in een eens indrukwekkend gebouw waarin ook het natuurhistorisch museum gehuisvest is.
Tijdens de theepauzes praat Helena met de wetenschappers die in het gebouw werken en vooral met Hugo Hattingh, een paleontoloog die alles over het ontstaan van het heelal en van het leven op aarde afweet. Uit haar gesprekken met Hugo Hattingh leert Helena dat de ontwikkeling van de aarde berust op een eindeloze reeks toevalligheden en dat de mens niet de kroon van de schepping is maar integendeel de minst succesvolle levensvorm.
Die boek van toeval en toeverlaat is een erg ambitieuze roman. Dat kan niet anders als een auteur de betekenis van het leven wil doorgronden. Ingrid Winterbach slaagt erin om haar ambitie waar te maken. In de haar zo kenmerkende stijl, waarbij speelse humor en ironie afwisselen met ernst en mededogen, weet ze een woordkunstwerk te realiseren van een bijzondere schoonheid. Haar roman wordt daardoor voor de lezer ook tot een kortstondige toeverlaat. Kan een schrijver meer verwachten?
Het Afrikaanse proza uit 2006 heeft een aantal erg belangrijke werken opgeleverd. Er blijkt weinig of geen reden tot vreugde of optimisme te zijn. Zowel de menselijke conditie als de huidige situatie in Zuid-Afrika geven daar absoluut geen aanleiding toe. De confrontatie met het penibele lot van de mens en met de achteruitgang van de levensomstandigheden in Zuid-Afrika inspireren de schrijvers tot werken die zonder verpinken tot op het bot gaan. De ontstellende kanten van het leven in Zuid-Afrika en van het leven in het algemeen worden niet ontweken. In hun vlijmscherpe verkenningen van de menselijke zwakheden en van de schaduwkanten van het bestaan laten deze prozawerken de lezer niet onberoerd. Maken ze een catharsis mogelijk of brengen ze alleen maar een ontnuchterend verslag uit van een noodlottige gang van zaken? Het is aan de lezer om hierover te oordelen.
Publiseer: Januarie 2009
© Catharina Loader 2001